Boeksamenvatting
In ‘Rampjaar 1672’ beschrijft Luc Panhuysen op indringende wijze de grootste crisis van de Gouden Eeuw, een jaar van zeventien maanden waarin Nederland ‘redeloos, radeloos, reddeloos’ heette. In het jaar 1672 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden overrompeld door een gecombineerde aanval van de Franse koning, de Engelse koning en de bisschoppen van Münster en Keulen. Sinds de Romeinen had Europa geen groter leger aanschouwd; het laatste uur voor de Republiek leek aangebroken. Hoe kwam het dat het land toch overleefde? Aan de hand van de belevenissen van het gezin Van Reede – een vader, een moeder en hun zoon – laat Panhuysen zien hoe de dagelijkse overlevingsstrijd eruitzag, maar ook hoe de Republiek zichzelf opnieuw uitvond. De correspondentie van deze drie gezinsleden behoort tot de mooiste die uit de zeventiende eeuw is overgeleverd.
In de decennia na de Vrede van Munster ging het de Republiek economisch voor de wind. Dat wekte de afgunst van de buurlanden. De belangrijkste reden voor het Rampjaar lag echter in de wrok die de Franse koning Lodewijk XIV koesterde tegen de Republiek. Dat had alles te maken met de Devolutieoorlog die Lodewijk van 1667 tot 1668 in de Zuidelijke, Spaanse Nederlanden tegen de Spaanse Habsburgers voerde. De Franse successen daarin hadden de Nederlandse regenten bang gemaakt dat zij na de Spaanse Nederlanden doelwit zouden worden van Lodewijks veroveringsdrang. Johan de Witt sloot daarom een diplomatiek verbond met Zweden en Engeland dat de Fransen dwong vrede te sluiten en een deel van de veroveringen terug te geven aan Spanje. Lodewijk bond in, maar toog in stilte aan het werk om de Republiek te straffen voor deze hoogmoed. Een voor een werden in de navolgende jaren Nederlandse bondgenoten losgeweekt om de Republiek internationaal te isoleren, zodat een Franse aanval ongemoeid gelaten zou worden.
Recensie
Panhuysen vermengt een goed bewaard gebleven familiegeschiedenis van Van Reede met de geschiedenis van de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het boek leest vlot door. De geschiedenis is inmiddels 350 jaar geleden maar biedt een reflectie op de actuele stand van zaken in Nederland. Er zijn vele parallellen te vinden tussen wat er toen zich afspeelde en wat er nu aan de hand is.
Parallellen met de huidige tijd
- De Nederlandse economie is sterk. We zijn nog steeds een handelsland net zoals in 1672. Maar het levert ook een zelfgenoegzaamheid op die niet aanspoort tot actie. Zoals de Staten-Generaal dachten dat het protestantse Engeland en het katholieke Frankrijk geen bondgenoten zouden kunnen worden, zo veronderstelde de Nederlandse buitenlandpolitiek dat Rusland geen bedreiging zou zijn voor de Europese vrede.
- De maritieme vloot van Nederland was sterk in de zeventiende eeuw maar het landleger was zwak. In de aanloop naar het uitbreken van de (Hollands-Franse) oorlog werd onvoldoende geïnvesteerd in het behoud van de militaire kracht van de Verenigde Nederlanden. Op zee prima, maar op het land ondermaats. In de huidige tijd is in vanaf de jaren negentig tot aan de Russische invasie in Oekraïne veel te weinig geïnvesteerd in defensie. Om op het niveau van de NAVO afspraken te komen, 2% van het bruto nationaal product, is niet alleen meer geld nodig maar dient er ook een lange termijn commitment te zijn in de structurele opbouw van de defensie middelen. Die verplichting voelde men niet in 1672 noch in 2020.
- In het huidige politieke klimaat waarin coalities moeten worden gezocht langs meerdere partijen of langs gelegenheidsonderwerpen, laten besluiten lang op zich wachten. Moeizame dossiers kunnen niet meer met compromissen worden beslecht doch besluiten worden uitgesteld. Dat geeft het kabinet het aanzien van een vermoeide loper die van crisis naar crisis struikelt en de eindstreep maar niet haalt. Denk aan de coronacrisis, woningcrisis, klimaatcrisis, toeslagenaffaire, stikstofcrisis, energiecrisis en vluchtelingencrisis. In het rampjaar 1672 hadden de staatsgezinde regenten de macht stevig in handen. Zolang er geen grote economische problemen of oorlogen dreigden, probeerden zij hun eigen zakelijke belangen veilig te stellen door oorlogen binnen Europa te vermijden. Het gevaar van een invasie door Frankrijk toen of een invasie in Oekraïne nu werd te lang ontkend.
- Je zou denken dat vergadercultuur iets is van de moderne tijd. Ook in de zeventiende eeuw konden ze er wat van. De provincies moesten met elkaar regelmatig vergaderen in de Staten-Generaal. Er was namelijk geen centrale rijksoverheid in Den Haag. Die moest nog tot stand komen, maar dat zou nog meer dan honderd jaar duren. Uit de briefwisselingen van de Familie Van Reede blijkt dat er toen al veel tijd ging zitten in het samenkomen van de regenten in Den Haag om te vergaderen.
- De bureaucratie van de financiën. De auteur beschrijft hoe de moeder bij afwezigheid van haar man (die diplomaat was) de declaraties regelde in Den Haag. Een procedure die uit diverse stappen bestond zonder dat er sprake was van transparantie en verantwoording van de penningmeester over het toekennen van de declaratie en het betaalbaar stellen ervan. Dat is nu weliswaar beter geregeld in de wet, maar in de uitvoering laat de Nederlandse overheid helaas steken vallen waarbij het toeslagendossier helaas een triest voorbeeld is van bureaucratie zonder een menselijke maat.
Luc Panhuysen (1962) studeerde geschiedenis. Hij was onder andere werkzaam als journalist bij Het Parool en De Groene Amsterdammer. Hij publiceerde eerder minibiografieën over Jean-Jacques Rousseau en Lord Byron, en De Ware Vrijheid over de gebroeders De Wit. Zijn boek Rampjaar 1672 is een moderne klassieker.