Een verhaal over de tekortschietende behandeling van de Molukkers in Nederland
In het voorjaar van 1951 kwamen 12.500 Molukkers per schip naar Nederland. Ze zouden hier maar tijdelijk blijven. Gaandeweg werd echter duidelijk dat ze niet zouden terugkeren naar hun thuisland. Ze werden aanvankelijk ondergebracht in kampen, waaronder het beruchte Westerbork. Terwijl het merendeel probeerde er hier wat van te maken, koesterden velen het verlangen naar huis. Een groot deel had als KNIL-soldaat deelgenomen aan de Dekolonisatieoorlog en hun leven in de waagschaal gesteld voor Nederland – het land dat hen nu zo in de steek liet. Men voelde zich verraden, een gevoel dat bij sommigen leidde tot gewelddadig verzet. Nu, zeventig jaar na de aankomst van deze groep Molukkers, vertelt Coen Verbraak de geschiedenis van deze bijzondere groep. De stemmen van drie generaties vertellen samen een indringend en aangrijpend verhaal.
Achtergrond
Uit wikipedia: Na de overheersing van Japan over Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog, wilde Nederland de heerschappij over Nederlands-Indië herstellen. De inheemse Indonesiërs kwamen daar echter tegen in opstand en onder leiding van Soekarno brak tussen 1945 en 1949 een opstand uit. De Nederlandse regering gaf het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) opdracht daar tegen te strijden. Molukse militairen waren een soort elitekorps van het KNIL en het meest gevreesd. De Indonesische overheid beschouwde hen als handlangers van de voormalige Nederlandse kolonisator, maar desondanks gold ook voor hen het aanbod op te gaan in het Indonesisch leger. Sommigen deden dat, anderen waren bang voor ‘afrekeningen’ vroeg of laat. Nederland streefde naar een federaal Indonesië waarin de Molukken een vorm van zelfbeschikking zouden krijgen. Maar nadat de regering van Nederland internationaal, met name van de Verenigde Staten, geen steun kreeg bij haar pogingen de kolonie te behouden, was de rol van Nederland uitgespeeld. Hoewel bij de soevereiniteitsoverdracht bedongen werd dat er een federale structuur zou komen, verklaarde Indonesië al snel de invoering van een eenheidsstaat. Toen daarop op 25 april 1950 de ‘Republik Maluku Selatan‘ (RMS) werd uitgeroepen, deed Nederland dit af als een opstand van rebellen. Ineens zaten de Molukse militairen, als voormalige strijders in het Nederlandse leger tegen de Indonesische Republiek op Java, in een benarde positie. Uiteraard waren zij als collaborateurs bij de plaatselijke bevolking niet erg geliefd. Als ’tijdelijke’ oplossing werden de 4000 Molukse KNIL’ers met hun gezinnen (in totaal ongeveer 12.500 personen) met troepenschepen naar Nederland gehaald, waar zij te horen kregen dat ze waren ontslagen uit militaire dienst.
Schrijver
Coen Verbraak tekent de levensverhalen op van drie generaties Molukkers in Nederland. Zoals hij dat ook doet in het boek Israël, laat Verbraak de mensen spreken in het boek. Meermaals herhaalt hij gebeurtenissen die de geïnterviewde Molukkers meegemaakt hebben, omdat hij het verhaal van de mensen ongestoord wil doorvertellen. Ik wist weinig van de geschiedenis af. In de geschiedenisles op school is dit onderwerp nooit aan de orde gekomen. Dat is jammer, want er mag meer aandacht zijn voor de rol die Nederland gespeeld heeft in de geschiedenis van de Molukken, waaronder de lafhartige houding van de Nederlandse regering bij het opvangen van de Molukkers.
Te koop bij bol of in de bibliotheek.