In Appeasement geeft Tim Bouverie een beeld bij de aanloop naar de tweede wereldoorlog. Hij zet uiteen hoe ministers, aristocraten en amateurdiplomaten de confrontatie met Duitsland uit de weg willen gaan en niet willen inzien wat voor gevaar voor de vrede in Europa Nazi-Duitsland geworden is. Achteraf is het makkelijk praten, maar dit boek dwingt je om in de tijdgeest van de jaren dertig te kruipen en te beleven hoe de spanning aanvoelde. Het boek laat zien hoe ver de democratische regeringen bereid waren te gaan om oorlog met Duitsland te voorkomen. Hij beschrijft de jaren van besluiteloosheid, van pappen en nathouden en van heulen met Duitsland, tot op koninklijk niveau aan toe.
Hitler leek nog onbeduidend in 1930
Duitslad had na de eerste wereldoorloog land verloren. Duitsland had aan de oostkant te maken met een Poolse corridor die Oost-Pruisen en Danzig afsloot van Duitsland. volgens de Vrede van Versailles mocht Duitsland niet meer mobiliseren, geen dienstplicht invoeren voor haar leger, het Rijnland demilitariseren evenals het Saarland. Dit leidde van meet af tot grote ontevredenheid in Duitsland. De Duitsers kregen de schuld voor de eerste wereldoorlog terwijl in het werkelijkheid er vele aanleidingen waren, niet in de laatste plaats het complexe en onsamenhangende geheel aan bilaterale verdragen tussen landen.
In 1930 en 1932 hadden de nationaalsocialisten, de nazi’s, verkiezingswinst geboekt maar later in 1932 verloren ze weer stemmen. Hitler moest een coalitie aangaan met de katholiek-conservatieven. Door hun aanwezigheid dacht het buitenland dat het zo’n vaart niet zou lopen. Het was een onbeduidend mannetje, volgens de Europese pers. En de nazi’s kwamen goed van pas tegen het communistische gevaar en de erachter schuilende revolutionaire krachten. Bovendien lieten de Olympische Spelen in 1936 aan het buitenland zien dat het land uitstekend georganiseerd was. Het Duitse Rijk was een toonbeeld voor het buitenland hoe je orde op zaken kon stellen. Tijdens de Spelen werden symbolen en verboden die de Joden onderdrukten, tijdelijk opgeheven. Niets aan de hand dus. Verder vond de Britse elite en Kerk de Jodenvervolgingen weliswaar weerzinwekkend maar stelden ze daartegenover dat “Joden verantwoordelijk waren voor het geweld van de Russische communisten en een niet-plezierig element waren in het Duitse leven”.
Ontwapeningsconferentie van Lausanne
In Groot-Brittannië was de stemming in de eerste helft van de jaren dertig pacifistisch. Dit had te maken met de Conferentie in Lausanne waarin onderhandeld werd over het stopzetten van de herstelbetalingen van Duitsland aan onder andere Groot-Brittannië België en Frankrijk. Vanwege de Grote Depressie was het voor Duitsland nauwelijks mogelijk om de herstelbetalingen te voldoen die waren ingesteld na de Eerste Wereldoorlog bij de Vrede van Versailles. De landen die recht hadden op de herstelbetalingen wilden alleen maar tot een akkoord met Duitsland komen wanneer zij een overeenkomst zouden sluiten voor de afbetaling van hun schulden bij de VS. De VS. Deze wezen het plan in december 1932 af waardoor Duitsland formeel gedwongen bleef terug te betalen. Desondanks deed Duitsland dit niet meer vanaf 1933. De Europese landen maanden Duitsland niet meer aan. Er was enerzijds begrip voor de zware last van herstelbetalingen op de Duitse economie. En anderzijds wilde met het steeds machtiger wordende Duitsland niet te zeer voor het hoofd stoten. Het afdwingen van ontwapening was het hogere doel geworden en hierop zou Groot-Brittannië haar inspanningen moeten richten. Daarnaast hanteerde de Britse regering de Ten Year Rule, die veronderstelde dat het Britse Rijk de eerstvolgende tien jaar niet in oorlog zou geraken. En het Britse Rijk was vanaf de achttiende tot en met het begin van de twintigste eeuw oppermachtig op de wereldzeeën. De Britse vloot was veel groter dan de vloten van de Frankrijk, Duitsland en Rusland samen, in de negentiende eeuw (in het historisch boek De eeuw van de macht verklaart Richard J. Evans hoe Groot-Brittannië geleidelijk haar invloed verloor op de politieke en militaire ontwikkelingen). Deze factoren verklaren waarom de Britse politiek lang talmde met het vergroten van de defensie-uitgaven. Iets waarvoor Winston Churchill jarenlang pleitte maar te laat gehoor hiervoor vond. Pas toen duidelijk werd dat Duitsland op korte termijn militaire pariteit zou verkrijgen ten opzichte van Groot-Brittannië, werden de middelen vrijgemaakt om te investeren in de luchtmacht, de landmacht en de marine. De Duitsers zeiden ontwapening belangrijk te vinden maar investeerden tegelijkertijd volop door in hun oorlogsmachine. Churchill stelde in 1933 vast dat grote hoeveelheden ijzerschroot, nikkel en andere metalen Duitsland binnenkwamen. Hij wees op de kwetsbaarheid van Groot-Brittannië. Zijn woorden vonden geen gewillig oor. Duitsland kon er niet van worden weerhouden een krijgsmacht op te bouwen, verklaarden de regeering.
Abessinië
Wat ook niet hielp was de Italiaanse invasie van Abessinië, het huidige Ethiopië. Dit was de tweede keer dat Italië het land binnenviel; in 1896 hadden zij het ook geprobeerd maar werden zij verslagen door de Ethiopiërs die met gebruik van Russische, militaire expertise en moderne wapens in staat waren de Italianen terug te dringen met hevige verliezen aan Italiaanse zijde. Er zou dus wraak genomen moeten worden. Na een oorlog van zeven maanden, waarin verboden wapens werden gebruikt, behaalde Italië de overwinning. De invasie werd veroordeeld door de Volkenbond, maar het bleef bij woorden. Er werd niets gedaan aan de vijandigheid. Door Mussolini toe te staan Abessinië te annexeren, zou een verbond tegen de Duitse agressie kunnen worden gesmeed, zo was de gedachte. Groot-Brittannië ondersteunde de veroordeling door de Volkenbond en stuurde slagschepen vanuit Gibraltar naar de Middellandse Zeevloot. Het had niet tot gevolg dat Italië zich liet afschrikken; integendeel de Fransen hadden de Italianen gerustgesteld dat zij niet tot militaire actie zouden overgaan. De Britten waren ook niet bereid om tot harde militaire actie over te gaan omdat dit Mussolini zou provoceren tot ‘doldrieste aanvallen’ op de Royal Navy. De Britten en Fransen bereikten een compromis dat tweederde van het land toekende aan de Italianen in ruil waarvoor Abessinië een smalle strook aan de Rode Zee verkreeg. De Abessinische koning accepteerde de voorwaarden waarna Italië besloot de aanval door te zetten en mosterdgas in te zetten. Al snel behaalde zij de overwinning. De Volkenbond had hiermee haar geloofwaardigheid verloren net zoals de Britse regering. Zij had niet ingegrepen. Hitler nam hiervan nota en stelde vast dat openlijke agressie loonde. Tevens leidde dit ertoe dat Mussolini en Hitler toenadering tot elkaar zochten.
Verdediging van het Britse Rijk
Door de Abessijnse crisis realiseerden de Britten zich dat zij kwetsbaar waren. Er waren tekorten in alle drie onderdelen van het leger. Churchill waarschuwde opnieuw voor de gevaren van Duitsland maar hij kreeg geen ministerpost in de regering. Toen in 1936 de Duitse troepen het Rijnland herbezette – als gevolg van het Verdrag van Versailles werd het Rijnland ten westen van de Rijn gedemilitariseerd – hetgeen een flagrante schending van het Verdrag was, deden Groot-Brittannië en Frankrijk niets. Het was nu wel duidelijk geworden dat ontwapening geen zin had en dat Groot-Brittannië moest investeren in herbewapening. Chamberlain, de minister van Financiën, drong bij de minister-president Baldwin aan op herbewapening maar wilde niet dat dit ten koste zou gaan van de economie en de overheidsfinanciën. Er werd een plan opgesteld om in vier jaar tijd de capaciteit van het leger uit te breiden en te moderniseren zodanig dat de RAF pariteit had bewerkstelligd met de Luftwaffe. Dankzij de campagne van Churchill had de regering concrete plannen gemaakt voor herbewapening, daarbij in 1936 ‘geholpen’ door de Duitse bombardementen in de Spaanse burgeroorlog.
Neville Chamberlain
Als zoon van een voormalig minister van Koloniën was Neville Chamberlain het derde lid van een in Groot-Brittannië bekende politieke dynastie. Neville werd naar het eiland Andros in de Bahama’s gestuurd om daar een plantage van sisal, een soort agave plant, op te zetten. Dit mislukte echter als gevolg van droogte en brand in de oogsten. Hij kwam daarop terug naar Engeland en werd manager van een van de familiebedrijven. Hier liet Chamberlain zien dat hij een progressieve en welwillende werkgever was. Vervolgens werd hij burgemeester van Birmingham. Tijdens de eerste wereldoorlog deed de regering op hem een beroep om de belangrijkste oorlogsindustrieën te beschermen en een nieuwe overheidsdienst te vormen. Hij faalde echter hierin. Met steun van zijn vrouw Annie ging hij de politiek in en kwam in het Lagerhuis terecht. Hij werd voor de Conservatieven in 1923 minister van Volksgezondheid en zorgde voor de invoering van progressieve wetten waaronder de National Health Insurance Act en de Orphans and Old Age Pension Act. Hierom werd hij geprezen. Toch bijzonder dat heden ten dage, in tijden van Brexit, de Conservatieve partij zo behoudend is geworden en geen inspanningen laat zien om te investeren in een betere sociaaleconomische structuur van het land, maar dat terzijde. Chamberlain heeft de politiek van appeasement niet uitgevonden. Deze strategie, die sommige historici ook al in de Britse diplomatie van halverwege de negentiende eeuw hebben aangetoond, was begin jaren twintig het leidende principe geworden van het Britse buitenlandse beleid. Minister van Buitenlandse Zaken, Anthony Eden, vertelde het Lagerhuis bij diverse gelegenheden dat Groot-Brittannië streefde naar ‘handhaving van de vrede in Europa’, terwijl de verschillende bezoeken aan Hitler en Mussolini allemaal pogingen waren dit beleid op een of andere manier concreet te maken.” Het probleem was dat er in 1937 nog steeds vrijwel niets was bereikt. Ondanks alle voorgestelde pacten en verdragen was het Brits-Duitse Vlootverdrag van 1935 de enige concrete overeenkomst in de vier jaar sinds de machtsovername van de nazi’s. Hitler had zijn tegenstanders met succes uit elkaar gespeeld en consequent zijn eigen beleid doorgezet om verdragen op agressieve wijze te herzien. Chamberlain hoopte dit te kunnen veranderen. Door ruimte te geven aan Duitse restitutie aanspraken op afgestane koloniën als gevolg van het Verdrag van Versailles, Groot-Brittannië de honger van Duitsland wellicht kunnen stillen. Daarbij zou Groot-Brittannië ook moeten accepteren dat Duitsland naar het oosten zou uitbreiden, in die gebieden met een merendeels Duitstalige bevolking. Zoals Chamberlain besefte, had Groot-Brittannië maar heel weinig troeven in handen, en als de koloniale kaart enige waarde had, was het geen optie om hem weg te gooien. Daarom waarschuwde hij de deelnemers aan de Imperial Conference van 1937 om hun ‘ogen niet te sluiten voor de mogelijkheid’ van koloniale aanpassingen, waarna hij een regeling begon uit te werken waarin een nieuwe Duitse kolonie in Centraal-Afrika zou worden gecreëerd ten koste van de bestaande koloniale heersers en niet te vergeten de inheemse bevolkingen. Chamberlain bleef geloven in een onderhandeling met de eisen op tafel maar was eigenlijk veel te ver al gegaan om Duitsland tegemoet te komen. En hoe doen we het nu dan? Rusland kan onbedreigd de Krim binnenvallen, Turkije evenzo in Noord-Syrië, … En we laten het bij woorden van de VN zonder daden. Die twee gaan niet zonder elkaar.
Toegeven en vrede bewaren?
Lord President, een van de vier belangrijkste politieke functies in het Verenigd Koninkrijk, Halifax, gaat in het najaar van 1937 naar Duitsland om te proberen vrede te vinden met Duitsland.
“Als Duitsland zich bereid toont “verzadigd” te zijn door onze concessies, moeten we groothartig zijn. Pessimisten mogen misschien het tegendeel beweren, maar ik ben ervan overtuigd dat Duitsland zijn woord zal houden als we niet al te krenterig zijn, althans voor een afzienbare periode. (….) Kernpunt is dat wij een eilandvolk zijn en de Duitsers een continentaal volk. Op die basis kunnen we vrienden zijn en beiden voortgaan op de weg naar de eigen lotsbestemming, zonder dat cruciale belangen met elkaar botsen.”
Ook Halifax onderschreef deze logica, die Duitsland in feite de vrije hand gaf in Oost- en Centraal-Europa. Hij was niet blij met de houding van Buitenlandse Zaken ten aanzien van Tsjechoslowakije en Oostenrijk’ en hoopte dat ‘we ons niet verplicht voelen (in de woorden van Henderson) ons te verzetten tegen “vreedzame evolutie”. Hoewel Halifax door zijn ambassadestaf in Berlijn voorbereid werd op de positie die Groot-Brittannië innam tegenover Duitsland, voer Halifax zijn eigen koers, steunend op de lijn die Chamberlain als minister-president had uitgezet. Verrassend overigens dat de minister van Buitenlandse Zaken door de minister-president gepasseerd werd. Duitsland vond dat het Lebensraum nodig had om economisch te overleven. Oostenrijk en Tsjechoslowakije moesten in het Duitse Rijk worden opgenomen. In tegenstelling tot wat hem was opgedragen, liet Halifax weten dat een oplossing gevonden kon worden voor de gevolgen van het Verdrag van Versailles, waaronder Danzig, Oostenrijk en Tsjechoslowakije. Gefêteerd door eerst Hitler in Berchtesgaden en vervolgens Göring op zijn jachtslot in Brandenburg, was Halifax ervan overtuigd dat Duitsland voor vriendschap met Groot-Brittannië was. De koloniale belangen, of beter gezegd de Duitse aanspraken op teruggaaf hun koloniën, waren secundair aan de belangen van Duitsland in Centraal- en Oost-Europa. Halifax poneerde op zijn terugreis naar het Groot-Brittannië daarom drie logische veronderstellingen: (a) we willen een vergelijk met Duitsland; (b) we zullen daarvoor moeten betalen; en (c) we hebben maar één soort valuta, en dat is teruggave van koloniën in enigerlei vorm. En ten slotte herhaalde Halifax bij zijn overweging van wat in ruil van Duitsland gevraagd zou kunnen worden zijn overtuiging dat Groot-Brittannië niet handhaving van de status quo moest eisen, maar moest proberen de belofte van Duitsland te krijgen dat het zijn welbekende ambities vreedzaam zou verwezenlijken. ‘De hele zaak komt hierop neer, concludeerde hij. ‘Hoezeer het idee van al die ijverige nazipropaganda, etc., in Centraal-Europa ons ook tegenstaat, noch wij, noch de Fransen kunnen dat tegenhouden, en het lijkt daarom kortzichtig de kans op een regeling met Duitsland te missen door aan iets vast te houden wat uiteindelijk toch niet binnen onze macht ligt. Volgens Chamberlain was de reis een ‘groot succes’ geweest. Zoals Halifax in een reeks enthousiaste brieven bevestigde, had die zijn doel
bereikt, namelijk een positieve sfeer creëren van waaruit het mogelijk zou zijn ‘met Duitsland de praktische kwesties te bespreken voor een Europese regeling. Halifax had Hitler overtuigd van onze oprechtheid terwijl zowel Hitler als Göring oorlog als middel had verworpen: een inschatting die door Halifax werd onderschreven toen hij het kabinet vertelde dat de Duitsers zich momenteel concentreerden op de opbouw van hun land’ en dat dus avonturen op korte termijn niet te het beleid behoorden. Natuurlijk willen ze Oost-Europa domineren, erkende Chamberlain luchtig in een brief aan zijn zus Ida. Ze wille een zo hecht mogelijke unie met Oostenrijk zonder het in het Reich op te nemen en ze willen ongeveer hetzelfde voor de Sudeten-Duitsers in Tsjechoslowakije. Maar die dingen hoefden niet onverenigbaar te zijn met vrede in Europa of met het Britse beleid. Halifax ging zover in het sussen van Duitsland dat hij de vrije pers aansprak op hun belastende artikelen en cartoons over Hitler en de nazi’s. Alsof Halifax orders uitvoerde van de propagandaminister Goebbels.
Aansluiting met Oostenrijk
Terwijl de Britse regering nog plannen maakte om Duitsland gebied aan te bieden in Centraal-Afrika en hoopte daarmee de Duitse behoefte naar uitbreiding in het oosten in te dammen, was Duitsland tot de conclusie gekomen dat Engeland als een van zijn vijanden moest worden beschouwd. Begin 1938 reorganiseerde Hitler op aanraden van Goebbels de top van de Wehrmacht en het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken. De aanleiding was het feit dat een veldmaarschalk met een voormalige prostituée getrouwd bleek te zijn en dat een generaal in 1933 door een schandknaap zou zijn gechanteerd. Met het uit de weg ruimen van deze twee bevelhebbers, waren ook twee sceptici van het toneel verdwenen. Begin 1938 trad minister van Buitenlandse Zaken, Eden, af. Hij stond bekend om zijn anti-Duitse sentimenten maar was er niet in geslaagd om de regering hiervan te weerhouden. Zoals hiervoor aangegeven, werd de diplomatie met Duitsland deels via het informele kanaal van Chamberlain zelf gedaan. De Britse ambassadeur in Berlijn, Henderson, heeft in maart 1938 in een onderhoud met Hitler de positie van Groot-Brittannië uiteengezet met betrekking tot de onafhankelijkheid van Oostenrijk. Het kwam erop neer dat Groot-Brittannië zou toestaan dat Duitsland Oostenrijk zou annexeren op voorwaarde dat Duitsland zou meewerken aan de pacificatie van Europa. Hitler duldde geen bemoeienis over zaken die speelden tussen Duitsland en verwante naties of die te maken hadden met Duitsers buiten de grenzen van Duitsland. Hij zou nog liever een oorlog riskeren. Het was duidelijk aan het worden dat een akkoord met Hitler nog nauwelijks een kans had. Op 9 maart 1938 probeerde de Oostenrijkse kanselier Schuschnigg Hitler te snel af te zijn door een referendum aan te kondigen over de onafhankelijkheid van Oostenrijk. Hitler werd verrast en moest snel in actie komen. Terwijl de minister van Buitenlandse Zaken, Von Ribbentrop, een afscheidsdiner in Londen had met de hele Britse regering, trokken Duitse troepen op naar de Oostenrijkse grens. Von Ribbentrop wist hier niets van. Als Schuschnigg niet om zes uur zou zijn afgetreden, zou het Duitse leger Oostenrijk binnenvallen. Von Ribbentrop hield vol dat hij van niets wist. Schuschnigg trad af en werd opgevolgd door Arthur Seyss-Inquart die later tijdens de oorlog het bewind voerde in Nederland. De invasie van Oostenrijk begon de volgende dag bij Bregenz, Innsbruck, Salzburg en Braunau. Er was geen tegenstand. Er was een warm onthaal. Juichende menigten langs de wegen en Duitse soldaten kregen bloemen aangereikt. De volgende dag ondertekende Hitler de wet voor de Hereniging van Oostenrijk met het Duitse rijk. In Wenen was het onthaal nog enthousiaster. Chamberlain besefte dat Groot-Brittannië niets kon doen om de situatie te veranderen. De annexatie van Oostenrijk betekende echter nog geen keerpunt in de politiek van appeasement. De Oostenrijkse nazi’s leefden zich uit in een ‘orgie van sadisme’. Joden werden afgeranseld en afgetuigd.
Bekend is de foto waarop de Weense joden de letters met politieke teksten van de stoepen moesten wegschrobben. Bijgaand artikel van een journalist van de New York Times verbeeldt goed hoe zeer het publiek niet begreep hoe wreed en hoe anders deze nieuw nazi-regering was.
“Het ligt niet aan u maar aan uw zeer grote geluk dat u niet kunt geloven dat gezinnen stuk voor stuk uit hun huis worden gehaald en naar een getto gestuurd alleen omdat ze geen zuiver Teutoons bloed hebben. (…) U gelooft de verhalen in uw krant niet over Joodse families die generaties lang in dorpen in Burgenland hebben gewoond, maar nu worden weggevoerd naar een eilandje in de Donau- kinderen, bejaarde mannen en vrouwen, kreupelen van tachtig jaar en oudere en doodzieke mensen- waar ze tijdens een woedende storm aan hun lot worden overgelaten. (…) U haalt zelfgenoegzaam uw schouders op en spreekt van ‘spookverhalen’ als ik u vertel over vrouwen van wie de echtgenoot een week daarvoor zonder enige aanklacht is gearresteerd en die een pakketje van de Weense postbode ontvangen met de bondige mededeling: “Te betalen, 150 mark, voor de crematie van uw echtgenoot- as bijgevoegd vanuit Dachau…) U hebt nooit gezien hoe nazi’s zich verkneukelen over de dagelijkse zelfmoordlijsten, u hebt nooit een blik geworpen op de onbeschrijfelijk beestachtige bladzijden van Julius Streichers Der Stürmer of de kwijlende mond gezien van deze kaalhoofdige gier met zijn paarse gezicht. (…) Daarom hoeft u niet de afschuw te voelen waaraan ik niet kan ontkomen als ik bedenk dat wij in dit alles berusten en dat wij ons geweten sussen met een fles Evian-water en een paar extra commissies. Ik benijd u (…).”
Nog steeds waren er Britse hooggeplaatste politici die vonden dat Hitler de dankbaarheid van de wereld verdiende omdat hij een burgeroorlog voorkomen had of die stelden dat Groot-Brittannië zijn herbewapeningsprogramma moest stoppen en vriendschappelijke onderhandelingen met Duitsland moest aangaan.
Spanningen over de Duitse invasie in Tsjecho-Slowakije
De democratische staat Tsjecho-Slowakije was in 1918 opgericht na de eerste wereldoorlog op de resten van het Habsburgse Rijk. Het nieuwe land werd gedomineerd door de Tsjechen maar er waren grote minderheden zoals de Sudeten-Duitsers, Slowaken, Hongaren, Roetbenen (in het huidige Oekraïne) en Polen. In Oostenrijk Hongarije waren de Sudeten-Duitsers dominant, al eeuwenlang. Zij hadden in die tijd voorrechten en vrijheden ten opzichte van andere minderheden. Nu werden ze overheerst door de Tsjechen op cultureel, politiek en economisch gebied. In Praag was de stad al eind negentiende eeuw ‘vertsjecht’ en was de Duitse taal alleen nog in gebruik in Sudetenland. Frankrijk had een defensief verdrag gesloten met Tsjecho-Slowakije. Rusland zou ook defensieve steun bieden in geval van een aanval op Tsjecho-Slowakije. Als Hitler de olievelden van Roemenië wilde plunderen, lebensraum in Oost-Europa wilde verwerven of met geweld de Poolse corridor tussen Oost-Pruisen en de rest van Duitsland wilde repatriëren, moest hij eerst met Tsjecho-Slowakije afrekenen. De vraag was wat Groot-Brittannië zou doen in geval van een toezegging om Tsjecho-Slowakije te verdedigen. Het land had geen cruciaal belang voor Groot-Brittannië. De conservatieven wilden hun handen er niet aan branden. Terwijl Churchill een groot bondgenootschap bepleitte met Frankrijk en Rusland was het voor de minister van Buitenlandse Zaken een doorn in het oog. Praktisch konden ze niets uitrichten tegen een Duitse aanval. Chamberlain kreeg steun van een actiecomité over buitenlands beleid. Hij wilde geen garanties geven. Groot-Brittannië had geen militaire slagkracht. Nog steeds geloofden politici niet dat Duitsland meer gebied wilde veroveren in Europa ondanks de schokkende gebeurtenissen bij de annexatie van Oostenrijk. De Russen hadden de dreiging van de Duitsers eerder door en begrepen niet hoe Groot-Brittannië en Frankrijk zo afzijdig konden blijven. Chamberlain gaf op 24 maart 1938 doelbewust een dubbelzinnige verklaring af in het parlement:
‘Waar het vrede en oorlog betreft, gaat het niet alleen om juridische verplichtingen en als de oorlog uitbreekt, zal die waarschijnlijk niet beperkt blijven tot mensen die zulke verplichtingen zijn aangegaan.’ Ja, ‘de onverbiddelijke druk van de feiten zou wel eens krachtiger kunnen blijken dan formele verklaringen, en in dat geval zou het wel eens binnen de mogelijkheden kunnen liggen dat behalve de landen die partij waren in het aanvankelijke conflict ook andere landen er vrijwel onmiddellijk bij betrokken worden’.
Rusland was bereid om met elk land dat agressie van Duitsland wilde tegen houden te praten over een verbond. Na een week het aanbod te hebben genegeerd verwierp Chamberlain het aanbod. Een van de redenen was de zwakte van het Russisch militaire apparaat. Stalin had 65% van het hogere legerbases opgeruimd. Rusland kon geen offensieve oorlog meer voeren.
Op 19 mei 1938 ontving Henderson een telegram van de waarnemend consul in Dresden met de mededeling dat de Duitse troepen zich samentrokken langs de zuidgrens met Tsjechoslowakije en dat legerverloven voor de komende zondag waren ingetrokken. De ambassadeur hechtte er weinig waarde aan. Er waren geen aanwijzingen voor abnormale militaire activiteit in Berlijn, telegrafeerde hij naar Londen, en het intrekken van de verloven had waarschijnlijk te maken met de plaatselijke verkiezingen die dat weekend in de Sudeten-districten werden gehouden. De volgende ochtend ontving Basil Newton, de Britse afgezant in Praag, een alarmerend telefoontje van het Tsjechische ministerie van Buitenlandse Zaken met de mededeling dat Duitse soldaten zich in Saksen en Beieren zouden verzamelen. De Tsjechen mobiliseerden volledig. Frankrijk bevestigde nogmaals zijn steun aan Tsjechië. Het bleek echter een schijncrisis. Onder druk van de Duitse propaganda hadden de Tsjechen overspannen gereageerd. Intussen geloofde de wereld dat Tsjechoslowakije bedreigd werd. Maar door het optreden van Groot-Brittannië en Frankrijk was een crisis voorkomen. Dit was echter niet waar maar kennelijk wilde de publieke opinie niet anders weten. Chamberlain twijfelde er niet aan: (1) dat de Duitse regering alle voorbereidingen had getroffen voor een coup, (2) dat ze na onze waarschuwingen uiteindelijk heeft geconcludeerd dat de risico’s te groot waren, (3) dat de algehele opvatting dat alles precies zo gegaan is hen bewust heeft gemaakt van het feit dat ze aan prestige hebben ingeboet, en (4) dat ze hun wrok op ons afreageren omdat ze het gevoel hebben dat men het als onze verdienste beschouwt dat zij aan banden zijn gelegd. Deze crisis leidde niet tot een ander Brits beleid jegens Duitsland. Integendeel, Tsjechoslowakije moest overtuigd worden om aan de eisen van de Sudeten-Duitsers tegemoet te komen. Als de Tsjechen het Britse advies volgden en toch werden aangevallen, hoe kon Groot-Brittannië dan afzijdig blijven?
Het Britse buitenlandbeleid bevatte dan ook een paradox: de Britten wilden zich op geen enkele manier verplichten tot het verdedigen van Tsjechoslowakije, maar hun lot raakte, door hun eigen optreden, bijna onlosmakelijk verbonden met het lot van dat broze land. Chamberlain vond dat de Sudeten-Duitsers een moreel recht op zelfbestuur en uiteindelijk zelfbeschikking hadden. Dit was op de vredesconferentie van Parijs (1919) na de eerste wereldoorlog het leidende principe geweest van de Amerikaanse president Wilson. Het recht van zelfbeschikking was niet van toepassing op het Britse Rijk, maar volgens de Britse ambassadeur in Berlijn, Henderson, was het moreel onjuist om de aanzienlijke Teutoonse minderheid te dwingen onderworpen te blijven aan een Slavisch centrale regering in Praag. Een dubbele standaard die de Britten hanteren. Henderson was op de hand van de nazi’s. Chamberlain wees oorlog nog steeds af omdat de verliezen in de eerste wereldoorlog zo zwaar waren geweest en omdat hij ervan overtuigd was dat hij Hitler-Duitsland tegemoet kon komen door hen hun verlangen tot uitbreiding te honoreren. Groot-Brittannië zette Tsjechië zwaar onder druk door een bemiddelaar naar Tsjechië te sturen die een oplossing moest vinden. De Tsjechen wilde niet, maar de Britten forceerden. Tegelijkertijd ging de troepenopbouw aan de Duits-Tsjechische grens door. Een memo van Chamberlain en Henderson waarin zij Hitler vragen de opbouw te staken, werd door Hitler niet beantwoord. Hitler kende zijn militaire macht en wist dat Groot-Brittannië en Frankrijk niet in staat zouden zijn om hem tegen te houden.
De crisis over Tsjechië
Churchill was in de zomer van 1938 nog steeds een roepende in de woestijn. Hij drong erop aan dat Rusland, Groot-Brittannië en Frankrijk gezamenlijk een verklaring zouden opstellen dat ‘de invasie van Tsjechoslowakije kapitale kwesties zou oproepen’. Churchill wilde de steun van de Sovjet-Unie verkrijgen waartoe hij een afspraak had met de ambassadeur van de Sovjet-Unie. Rusland had ondubbelzinnig aan Frankrijk beloofd te zullen ingrijpen in Tsjechoslowakije mits Frankrijk als eerste zou ingrijpen. Volgens artikel 11 van de Volkenbond waren de leden verplicht elkaar te raadplegen als ze dachten dat er een oorlog dreigde. Toen Churchill deze voorstellen doorgaf aan de minister van Buitenlandse Zaken, Halifax, wilde deze zich niet laten overhalen. De achterdocht jegens de Russen was te groot en bovendien stond het de tactiek van Chamberlain en Halifax in de weg. Hitler geloofde niet dat de Britten en Fransen zouden ingrijpen omwille van Tsjechoslowakije. Dat hadden ze immer ook niet gedaan bij de herinvoering van de dienstplicht in 1936, de herbezetting van het (sinds het Verdrag van Versailles) gedemilitariseerde Rijnland en de annexatie van Oostenrijk. Hij was wel zich bewust van de herbewapening door de Britten en de Fransen. Tijd was nu niet meer in zijn voordeel. De Tsjechen waren zelfs bereid om een groot deel van Sudetenland aan Duitsland af te staan. Dat had de Sudetische afscheidingsbeweging niet verwacht, ook Berlijn niet. Maar Hitler was niet geïnteresseerd in een oplossing. Chamberlain wilde de situatie koste wat het kost redden en ging over op Plan Z waarin de premier zelf naar Berlijn zou vliegen om te proberen de vrede te redden. In het Britse kabinet was het besluit al gevallen om niet in te grijpen in Tsjechië en niet de oorlog aan Duitsland te verklaren mocht Duitsland Tsjechië binnenvallen. ‘Herr Hitler mocht niet het diep in worden gedreven’. Inlichtingendiensten informeerden dat tussen 18 en 29 september Duitse troepen Tsjechië zouden binnenvallen. Op de partijdag in Neurenberg in september waren ook vele hooggeplaatste politici uit Groot-Brittannië aanwezig. In meer of mindere mate nazi-sympathisanten. Hitler beschuldigde de Tsjechen van het vernietigen van de Duitse minderheden. De Fransen gingen mee in het standpunt van de Britten dat Sudetenland onderdeel van Tsjechoslowakije moest blijven maar met volledige autonomie. In Sudetenland hadden de Sudeten-Duitsers een rel uitgelokt en vielen in Asch-Eger (in het westelijke puntje van het land) politiebureaus, postkantoren en treinstations binnen. Om de situatie te de-escaleren, activeerde Chamberlain plan Z. Hitler ontving Chamberlain maar al te graag. In de buitenwereld werd de poging van Chamberlain geprezen. Chamberlain zelf besefte dat hij een oorlog moest voorkomen met Duitsland en dat hiervoor elk compromis onderzocht moest worden. Er was een individueel gesprek tussen Hitler en Chamberlain op Hitlers residentie in Berchtesgaden, met tolken erbij. Hitler was duidelijk over bedoeling: ik riskeer nog liever een wereldoorlog dan dat ik toesta dat driehonderd van mijn landgenoten vermoord worden zonder represaille. Bij terugkomst in Groot-Brittannië maakte Chamberlain een zelfvoldane indruk. Hij had Hitler in het gareel gekregen. Hitler had echter Chamberlain in een hoek gemanoeuvreerd. Hij had geen voorwaarden hoeven inwilligen. De Fransen werden bijgepraat toen zij de volgende dag naar Londen vlogen – pikant dat de Fransen in plan Z nooit betrokken zijn geweest terwijl de Franse premier Daladier een poging tot gesprek met Hitler alleen wilde voeren in aanwezigheid van de Britten. In het algemeen moet buitenlands beleid voldoen aan twee voorwaarden:
- De nationale belangen moeten ernstig in het geding zijn
- Je moet kunnen ingrijpen met een overweldigende kracht.
Het Britse beleid had deze uitgangspunten uit het oog verloren; het was te veel gericht geweest op het voorkomen dat één mogendheid op het continent te veel macht krijgt. Binnen enkele dagen keerde Chamberlain terug naar Duitsland, dit keer naar Bad Godesberg bij Bonn. Onderwerp was de Tsjechische overgave en een vredesplan voor Europa; na deze toezegging aan Duitsland dat zij er territorium in de vorm van Sudeten-Duitsland moesten zij garanderen dat zij de vrede in Europa zouden handhaven. Hitler wilde echter geen vrede. Al snel na het begin van de besprekingen aan boord van een schip op de Rijn, onderbrak Hitler Chamberlain en zei dat Sudetenland niet voldoende was. Groot-Brittannië moest ook rekening houden met de eisen van andere nationaliteiten die vrijheid of autonomie eisten. Chamberlain had dit niet verwacht. Hij schorste de conferentie. Intussen hadden de anti-appeasers zich verzameld in Churchills flat. Zij waren vastbesloten zich te keren tegen Chamberlain. Ook eisten demonstraten dat Chamberlain zou opstappen. Minister van Buitenlandse Zaken Halifax stuurde zonder afstemming met Chamberlain een telegram naar de Tsjechen waarin hij het advies om niet te mobiliseren, herriep. Chamberlain verdedigde bij terugkomst in Groot-Brittannië alle eisen die Hitler stelde. Hij was gechanteerd door Hitler. Als je dit accepteert in Europa, hoe konden dan de overzeese gebieden zich veilig voelen in het Britse Rijk? Het ministerie kondigde in een communiqué aan dat als Duitsland een aanval uitvoert op Tsjechoslowakije, het gevolg daarvan is dat Frankrijk het land te hulp schiet en dat Groot-Brittannië en Rusland Frankrijk terzijde zullen staan. Chamberlain begon uitgeput te raken van de afgelopen dagen. In een toespraak verdedigde Chamberlain de zwakke houding van Groot-Brittannië tegenover bescherming van democratieën:
Hoezeer wij wellicht ook sympathiseren met een klein land dat geconfronteerd wordt met een grote en machtige buurman, wij kunnen njet alleen omwille van dat land in alle omstandigheden het hele Britse Rijk bij een oorlog betrekken. Als we moeten vechten, moet het gaan over grotere kwesties dan deze. Ik ben tot in het diepst van mijn ziel een man van de vrede. Gewapende conflicten tussen naties zijn een nachtmerrie voor mij; maar als ik ervan overtuigd was dat een bepaalde natie besloten had de wereld te overheersen door met geweld te dreigen, vind ik dat verzet op zijn plaats is. (…) Oorlog is iets vreselijks en voordat we eraan beginnen, moeten we heel zeker weten dat er werkelijk grote belangen op het spel staan en dat de oproep om ter verdediging daarvan alles te riskeren, wanneer alle gevolgen zijn gewogen, onweerstaanbaar is.”
Het rommelde in het kabinet. Chamberlain was in een grafstemming. Halifax was tegen capitulatie. Cooper, minister van marine, was kritisch en dreigde zijn ontslag in te dienen. Hij trok van leer tegen Chamberlain vanwege zijn defaitistische toespraak. Cooper begon te mobiliseren en Chamberlain was er niet op tegen. Hitler had bevel gegeven aan zijn troepen om op te rukken naar de Tsjechische grens. Toen een divisie over de Wilhelmstrasse (waar het hoofdkwartier van de rijkskanselarij zich bevond) trok, toonde de Berlijnse bevolking geen enthousiasme. Hitler was geschokt. Hij begon terug te krabbelen en antwoordde naar Chamberlain met een bescheiden poging tot verzoening. Hij deed een beroep op Mussolini om een viermogendhedenconferentie te organiseren in München. Na ontvangst van het telegram lichtte Chamberlain het parlement in:
“Ik heb zojuist een bericht van Herr Hitler ontvangen dat hij mij uitnodigt voor een vergadering in München morgenochtend. Hij heeft ook signor Mussolini en monsieur Daladier uitgenodigd. Signor Mussolini heeft de uitnodiging geaccepteerd en ik twijfel er niet aan dat monsieur Daladier hetzelfde zal doen. Ik hoef u niet te zeggen wat mijn antwoord zal zijn.”
De kamer barstte los in gejuich. Toen Chamberlain ging zitten, stonden de Conservatieven bijna als één man op, iets schaapachtiger gevolgd door de oppositie. Churchill, Eden, Amery en Nicolson behoorden tot de weinigen die bleven zitten en ze werden uitgejouwd door hun collega’s. Toen de menigte zich begon te verspreiden, stond Churchill ten slotte op en liep op de premier af. Hij schudde Chamberlain de hand en wenste hem veel succes.
De Conferentie van München
De conferentie vond plaats in de Führerbau, Hitlers hoofdkwartier. De organisatie van de bijeenkomst was chaotisch. Er was geen schrijfpapier of pen. Schokkender was dat de Britten en de Fransen niet met elkaar vooraf hun positie en strategieën hadden afgestemd. Tijdens de conferentie zaten ze niet naast elkaar waardoor last minute afstemming ook niet mogelijk was. Hitler was chagrijnig en had geen zin in de conferentie. Mussolini voelde zich als een vis in het water, observeerde en verheugde zich over de manier waarop de (voormalige) grootmogendheden met Duitsland in gesprek gingen als bedeesde schoolkinderen. Aangezien Chamberlain al had ingestemd met de Duitse eisen om Sudetenland te annexeren, bleef er weinig over om nog iets van soelaas te bieden voor de Tsjechen. Toen hij opperde of de Tsjechen nog hun vee uit de bezettingszones konden halen, werd Hitler kwaad. De tijd is te kostbaar om aan zulke trivialiteiten te verspillen zodat de kwestie van tafel verdween. De Fransen hadden weinig in te brengen. Daladier, de Franse premier, was neerslachtig. Hun belofte om Tsjechoslowakije bij te staan, had hij gebroken. Hij wilde zo snel mogelijk weg van de conferentie. Chamberlain wilde nog de volgende ochtend een tête-à-tête met Hitler. En zo gebeurde dat ook. De Tsjechen en de Russen waren niet uitgenodigd. Wel konden Tsjechische waarnemers bij de conferentie aanschuiven en slechts toekijken hoe hun land door andere landen verdeeld werd. Ze werden als boeven door de Gestapo behandeld op weg van het vliegveld naar de stad. In zijn onderhoud met Hitler perste Chamberlain nog een schriftelijke verklaring bij Hitler eruit waarin stond dat beide landen geen oorlog met elkaar zouden voeren. Hitler zette zijn handtekening met een zekere tegenzin doch om Chamberlain een plezier te doen. Het was maar een stuk papier…
Bij zijn terugkomst in Londen, werd Chamberlain enthousiast ontvangen door een grote menigte langs de weg. De pers was uitbundig. Hij had voor vrede in Europa gezorgd. Ten overstaan van de pers hield Chamberlain het papier omhoog met de handtekening van Hitler en hemzelf. Het was een triomftocht. Vanuit het raam op Downing Street 10 verklaarde Chamberlain de volgende woorden die hem zouden blijven pijnigen later….:
“Mijn goede vrienden, dit is de tweede keer in onze geschiedenis dat er vanuit Duitsland een eervolle vrede naar Downing Street is gekomen. Ik geloof dat het een vrede voor onze tijd is. We danken u vanuit de grond van ons hart. (…) Nu raad ik u aan terug naar huis te keren en rustig te gaan slapen.”
Ook de Fransen ontvingen Daladier op opgetogen wijze. Daladier noemde het verdrag nu een morele overwinning van de vrede en hij zei dat hij nergens spijt van had. In Tsjechoslowakije was de situatie diametraal anders. De premier hield een radiotoespraak waarin hij slechts de waarheid vertelde zoals deze was: er was maar één keuze geweest. Of het leven onze vrouwen en kinderen opofferen of capituleren.
In Groot-Brittannië volgde een vier dagen durend debat over het Verdrag van München. Duff Cooper had zijn ontslag ingediend maar de anti-appeasers uit het kabinet stonden weer achter hun premier. Churchill nam op de derde dag het woord en hield staande dat de Britten de waarheid moesten weten:
“Ze moeten weten dat wij een nederlaag hebben geleden zonder een oorlog, een nederlaag waarvan de gevolgen ons nog lange tijd zullen vergezellen; ze moeten weten dat wij een afschuwelijke mijlpaal in onze geschiedenis zijn gepasseerd nu het hele evenwicht in Europa is verstoord; en dat dit moment tot de westerse democratieën deze afschuwelijke woorden op zijn uitgesproken: ‘U bent gewogen en te licht bevonden. En denk niet dat dit het einde is. Dit is slechts het begin van de afrekening. Dit is pas de eerste teug, het eerste voorproefje van een bittere drank die ons jaar na jaar zal worden voorgehouden, tenzij we door een uiterst herstel van onze morele gezondheid en martiale kracht herrijzen en pal staan voor vrijheid, zoals voorheen.”
Het parlement steunde daarentegen met een zeer grote meerderheid het verdrag. In de geschiedschrijving blijft het verdrag van München omstreden, zelfs controversieel. Het akkoord betekende een adempauze waardoor de herbewapening van Groot-Brittannië en Frankrijk kon worden ingezet. Voor de Tsjechen was het een vernedering. Zij verloren grondgebied met 2,8 miljoen Duitsers, 800.000 Tsjechen, hun defensieve versterkingen langs de bergruggen die Tsjechoslowakije van Duitsland scheidden en het overgrote deel van hun natuurlijke hulpbronnen. Dit viel in handen van de Duitsers die niet alleen gekregen hadden wat ze hadden geëist in Bad Godesberg maar meer dan dat: geen verliezen door oorlog te voeren en een oorlogsbuit van 1,5 miljoen geweren, 750 vliegtuigen, 600 tanks, 2.000 veldkanonnen, hout en andere grondstoffen. Immers, de Tsjechen hadden te weinig tijd gekregen om ordelijk terug te kunnen trekken. De Russen waren er niet in geslaagd om het vertrouwen te winnen van de West-Europeanen waardoor een grote alliantie in 1938 tegen Nazi-Duitsland nog niet mogelijk was. Het ontbreken van een landbrug tussen de Sovjet-Unie en Tsjechoslowakije bemoeilijkte een assistentie van de Fransen door de Russen. De conferentie was in een ander opzicht van doorslaggevend belang. De westerse landen hadden aangetoond dat ze geen oorlog wilden voeren hoe hoog de spanningen ook opliepen. Dat sterkte Hitler in zijn voornemen om in 1939 Polen binnen te vallen.
Chamberlain moet gaan draaien
Enkele weken na het verdrag draaide de stemming in Groot-Brittannië. Dit werd veroorzaakt door de grootschalige pogrom die plaatsvond op Kristallnacht van 9 op 10 november. Dertigduizende Joodse mannen werden gearresteerd en afgevoerd naar Dachau, Buchenwald en Sachsenhausen. Honderden Joden werden vermoord. Joodse huizen werden binnengevallen, vernielden, verkrachten, sloegen en vernederden. Aanleiding was een schietincident in de Duitse ambassade van Parijs waarbij een diplomaat werd neergeschoten door een zeventienjarige Poolse Jood. Door de Kristallnacht verloren de Amerikanen helemaal hun geloof in de appeasement politiek. In Amerika was weinig begrip voor de Britse strategie inzake Duitsland en Tsjechoslowakije. Het anti-Britse sentiment was sterker dan ooit. De Amerikanen bezagen Groot-Brittannië als een land met fascistische ideeën. Over Groot-Brittannië was de stemming neerbuigend: het Rijk was verloren. De journalist Louis Bromfield verwoordde het zo:
- Enorm prestigeverlies in heel Europa, Azië en Amerika.
- Enorme schade aan de Brits-Amerikaanse vriendschap en het Amerikaanse respect voor Engeland.
- Enorme verliezen van Britse investeerders en van buitenlandse investeerders, zowel qua inkomsten als qua kapitaal.
- Enorme steun en stimulans voor de dictators en wetteloze elementen wereldwijd.
- Het verlies van Brits leiderschap over de democratieën.
- Buitenlandse overheersing van de Middellandse Zee, die zo cruciaal is voor het leven van het Britse Rijk.
Intussen liet Göring weten dat de omvang van de Luftwaffe vervijfvoudigd werd. Een massieve herbewapening. De Duitse regering maakte bekend dat zij net zoveel onderzeeboten gingen bouwen als de Britten hadden. Appeasement was verder weg dan ooit. Desalniettemin ging Chamberlain bij Mussolini op bezoek om de Duits-Italiaanse as te verzwakken en via Mussolini grip op Hitler te krijgen. Hoewel de ontvangst door de Italianen hartelijk en enthousiast was, bleek het effect tevergeefs. Niet alleen had Mussolini zich stevig verankerd in zijn bondgenootschap met Duitsland en had Italië zijn anti-Kominternpact tussen Duitsland, Japen en Italië uitgebreid naar een militair bondgenootschap, daarnaast was Mussolini tot het oordeel gekomen dat Chamberlain en Halifax geen sterke personen waren.
De inlichtingendiensten waarschuwden voor een invasie in Nederland en voor Duitse claims op de volledige Roemeense olie-export. Chamberlain bleef geloven dat hij een kalmerende politiek kon bewerkstelligen bij de dictators van Duitsland en Italië. De Foreign Policy Committee had begin 1939 besloten dat een aanval op Nederland een casus belli zou zijn. Volgend op dit besluit voelde Chamberlain zich verplicht in het Lagerhuis aan te kondigen dat elke bedreiging van de vitale belangen van Frankrijk tot de onmiddellijke samenwerking van dit land moet leiden. Ondanks de waarschuwingen van de inlichtingendiensten en de aansporing van Halifax om harder tegenover Duitsland te gaan staan, bleef Chamberlain optimistisch. Hij bleef oproepen om vrede. De informatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken (van Halifax) negeerde hij; op basis van zijn eigen informatie geloofde Chamberlain dat vrede mogelijk was en dat er sprake was van een geleidelijk toenemende vredigheid.
Hitler stimuleerde pogingen van Slowakije om zich los van Tsjechië te maken. De Tsjechische president ontsloeg het ondergeschikte Slowaakse kabinet dat op het punt stond de onafhankelijkheid uit te roepen. De Slowaakse premier werd gevangen genomen. Hitler zag zijn kans. De volgende dag, op 10 maart, buitten de Duitsers de situatie uit en vielen Bohemen binnen. Nadat de Slowaakse premier de onafhankelijkheid had uitgeroepen en formeel om de ‘bescherming’ van het Duitse Rijk had verzocht, reisde de Tsjechische president naar Berlijn om te smeken om het voortbestaan van het land. De smeekbede werd niet verhoord want het Duitse leger stond klaar om in te vallen. De president moest het Tsjechische leger opdragen om geen verzet te bieden zodat er geen bloed zou vloeien. Hij had geen andere keuze. Op 15 maart bereikte het Duitse leger Praag.
De invasie van Tsjechoslowakije was een flagrante schending van het verdrag van München. De woede in de wereld was groot. De appeasement politiek zou dood moeten zijn maar Chamberlain benadrukte in zijn toelichting op de situatie juist dat het verdrag van München nu niet meer gold waardoor de garantie van Groot-Brittannië was vervallen. Hij was zelfs van plan de appeasement politiek voort te zetten. Dit leidde tot weerstand in het Lagerhuis. Chamberlain draaide uiteindelijk bij.
Een nieuw bericht kwam binnen op 17 maart 1939: De Duitsers eisten een garantie op de Roemeense export van olie. Hoewel deze informatie achteraf onjuist bleek te zijn, moest iets aan de situatie gedaan worden. Polen was de sleutel tot de oplossing omdat het land (in die tijd) grensde Roemenië. De Britten spoorden Polen aan om Roemenië te hulp te komen met de verzekering dat Groot-Brittannië en Frankrijk zich zouden aansluiten in een dergelijke situatie. De beslissing om Polen een garantie te geven was genomen zonder rekening te houden met de militaire capaciteiten van Polen of de manier waarop het Westen hun garantie gestand moesten doen. De Sovjet-Unie maakte geen deel uit van het akkoord. Zij zagen dit als een aansporing door Chamberlain om Hitlers agressie op het noordoosten te richten. Ze waren woedend.
Op 7 april viel Mussolini Albanië binnen. Chamberlain voelde zich verraden daar hij tijdens zijn bezoek aan Mussolini eerder dit jaar nog gesproken had over het bereiken van vrede in Europa met hulp van Mussolini. Op 13 april 1939 zei Groot-Brittannië garanties toe aan Griekenland en Roemenië, een maand later gevolgd door een Brits-Turkse verklaring van wederzijdse verdediging. Tegelijkertijd ging de Britse herbewapening door. Stuitend is dat een deel van de Britse aristocratie op de hand van Duitsland bleef en openlijk sympathiseerde met de nazi’s. Hitler was boos over de Britse garanties en besloot in april om de ‘Poolse kwestie’ met geweld op te lossen. Op 1 september zou hij Polen binnenvallen. Medio 1939 kwam een via de pers geleide campagne op gang om Churchill terug te halen in het kabinet. Chamberlain wilde hier voor geen meter aan meewerken. Hij was bang dat zijn appeasement politiek in duigen zou vallen.
Op 22 mei ondertekenden Duitsland en Italië een militair bondgenootschap en halverwege juni wierpen de Japanners een blokkade op rond de Britse concessie Tianjin in Noord-China. In de Britse pers verscheen een artikel dat Groot-Brittannië aan Duitsland een lening van 100 miljoen pond zou aanbieden in ruil voor ontwapening. Dit leidde tot commotie in Frankrijk en Polen. Deze zaak was een propagandageschenk voor de Duits-Italiaanse-Japanse as. De Britten wilden niet of durfden niet in te grijpen voor Polen. Duitsland had Groot-Brittannië tot zijn grootste vijand verklaard ook al waren de Britten boterzacht als het om oorlog ging. Von Ribbentrop, de Duitse minister van Buitenlandse Zaken weet de internationale spanning aan de Britten en het belachtelijke pact met de Polen. Oorlog was een serieuze mogelijkheid geworden, zei hij:
Hij zal het einde van het Duitse Reich en de vernietiging van het Duitse ras betekenen of het einde van het Britse Rijk en de vernietiging van het Britse ras – de Führer heeft besloten dat dit onvermijdelijk en noodzakelijk is, en als Groot-Brittannië oorlog wil (en de groep voorstanders lijkt groeiende), kan het die krijgen wanneer het wil – Duitsland is er klaar voor.
Als de Britten oorlog wilden vermijden, moesten de Britten de Polen overhalen om toe te geven aan de eisen van Hitler. Danzig moest hoe dan ook in het Duitse Rijk terugkomen.
De inval in Polen
Duidelijk was dat alleen met vereende krachten tussen bondgenoten de Duitse veroveringszucht tot staan gebracht kon worden. Danzig was wellicht niet belangrijk genoeg voor de Britten en de Fransen om oorlog te gaan voeren maar het afgeven van een garantie aan Polen was wel een sterke waarschuwing aan Duitsland. Door middel van een bondgenootschap met Rusland kon Hitler bedwongen worden. Echter de Britten hielden vast aan een mandaat via de Volkenbond; een bond die echter had laten zien dat het niets deed bij de inval in Oostenrijk, Albanië, Sudeten-Duisland, herbezetting van het Rijnland, etc. De Britten werden uitgenodigd voor onderhandelingen met Molotov, minister van Buitenlandse Zaken. Zij stuurde geen minister naar Moskou en ook geen hooggeplaatste generaal. Wat de irritatie van de Russen tot een kookpunt bracht, was de weigering van de Britten om met het vliegtuig, een schip van de Royal Navy of de trein naar Moskou te reizen. Ze kwamen met een langzaam varend en oud koopvaardijschip. De onderhandelingen verliepen gedurende juli en augustus 1939 heel moeizaam. De Russen bewogen van geen meter. Zij wilden niet dat de landen Nederland en Zwitserland in het verdrag opgenomen. Hoogstens kon iets gezegd worden over de Baltische staten of België. Waar het de Russen om te doen was een non-agressie pact waarmee de Russen hun invloed op de Baltische staten konden uitbreiden. De Russen wilden een militair bondgenootschap met de Britten en de Fransen. Als een niet-militair verbond al moeilijk was om te bereiken, hoe zouden dan militaire geheimen moeten worden uitgewisseld? De Sovjet-Unie kon alleen behulpzaam zijn in een oorlog tegen Duitsland, wanneer het Rode Leger door Polen en Roemenië kon trekken (zie ook kaart 2). De Polen werd gevraagd hoe zij hier tegenover stonden. Het antwoord was even duidelijk als begrijpelijk: na niet minder dan vier keer door de Russen te zijn opgedeeld in de afgelopen tweehonderd jaar, hadden de Polen geen vertrouwen in de Russen. Als ze al uit handen van de Duitsers wisten te blijven, dan zouden de Russen de baas zijn in Polen. De Polen weigerden.
In de zomer van 1939 beleefde Groot-Brittannië een vreemde situatie. Enerzijds een serieuze dreiging van oorlog. Anderzijds gingen de hoog-Engelse tradities zoals de paardenrennen van Ascot gewoon door. De hertog en hertogin van Marlborough gaven een exorbitant en decadent feest in Blenheim Palace waar de ‘champagne als rivieren door het landschap dreven’. En Chamberlain had het parlement voor twee maanden met vakantie naar huis gestuurd. De urgentie drong maar niet door… Churchill hield een krachtige toespraak in het Lagerhuis waarin hij stelde dat dit het slechts mogelijke signaal naar de vijanden van Groot-Brittannië was. Op 6 augustus nam Chamberlain de nachttrein naar Schotland, waar hij twee weken hoopte te gaan vissen op het landgoed van de hertog van Westminster. Het nieuws uit Duitsland, waar naar verluidt zo’n twee miljoen man onder de wapenen waren, was verontrustend, maar naar de mening van de premier niet hopeloos.
Al mijn informatie wijst erop dat Hitler zich nu realiseert dat hij niet nog meer in kan pikken zonder een grote oorlog te riskeren, vertrouwde hij zijn zus Hilda vlak voor zijn vertrek toe, ‘en hij heeft daarom besloten Danzig in de ijskast te zetten. Hij verwachtte dat ze binnenkort nieuws zouden krijgen over grote troepenbewegingen langs de Poolse grens ‘en een flinke oogst aan verhalen over onheilspellende voorbereidingen die Winston tot hysterie zullen drijven’. Maar dat waren slechts de noodzakelijke ingrediënten voor een ‘zenuwenoorlog’.
Het leek erop dat op 21 augustus Göring zou komen voor spoedbesprekingen met de premier maar ’s avonds bleek dit bericht achterhaald: de Duitse en Sovjet-regering hadden een non-agressiepact met elkaar gesloten. De Britten en de Fransen voelden zich verraden; ze hadden onderhandeld met de Sovjet-Unie en tegelijkertijd hadden deze ook onderhandeld met de Duitsers over een verbond. Chamberlain was te neergeslagen. De Duitsers hadden de vrije hand in Polen. Op 26 augustus zou de invasie van Polen beginnen. Hitler had ’s middags bevel gegeven om op te rukken. Mussolini gaf, drie uur nadat de troepen al in beweging waren gezet, aan dat hij neutraal zou blijven in het conflict. En Groot-Brittannië en Frankrijk hadden laten weten dat ze zouden vechten voor Polen. Hitler schorste de operatie op. De dagen tot en met 31 augustus waren inzet van diverse pogingen om tot onderhandeling te komen over het afhouden van oorlog met Von Ribbentrop en Henderson, de ambassadeur, als spil. Om elf uur op 31 augustus belde de Britse en Italiaanse ministers van Buitenlandse Zaken met elkaar: Mussolini was bereid zijn invloed aan te wenden om Hitler over te halen een conferentie bijeen te roepen wanneer de Britten de Polen zouden overtuigen om Danzig op te geven. Waar het nu eigenlijk om ging was wie de schuld van de aanvang van de oorlog zou krijgen in de publieke opinie. Zelfs Hitler was er nog iets aan gelegen om de schuld bij de Polen zelf neer te leggen omdat zij de pogingen tot onderhandelingen hadden gedwarsboomd.
Leden van de SS hadden zich verkleed als Polen en acties gefingeerd waarbij de Polen Duitsers hadden omgebracht. In werkelijkheid waren het lijken uit concentratiekampen. Op 1 september viel Duitsland Polen binnen. Nu kwam het erop aan dat de Fransen en Britten zo snel mogelijk een oorlogsverklaring zouden afgeven. De Fransen wilden de verklaring uitstellen omdat dit militair gezien beter uitkwam. Churchill werd door Chamberlain uitgenodigd om in het kleine oorlogskabinet zitting te nemen. De Britse publieke opinie stond een uitstel van een oorlogsverklaring niet langer meer toe. Chamberlain stelde een ultimatum dat door de Britse ambassadeur in Berlijn overlegd werd op 2 september in de middag. Von Ribbentrop had zich vergist in zijn inschatting dat de Britten niet aan Duitsland de oorlog zouden verklaren.
Terwijl Polen aan de westkant werd binnengevallen, trok het Rode Leger aan de oostkant binnen. Het land werd verdeeld zoals dit in het Molotov-Ribbentrop verdrag was vastgelegd. Ondanks de toezeggingen deded de Britten en Fransen niets. Er werd niet ingegrepen. Er was geen luchtsteun. Zelfs doelen in Duitsland werden niet gebombardeerd. De tijd tussen september 1939 en juni 1940 was nodig om de luchtmacht op sterkte te brengen met Hurricanes en Spitfires. Het had een negatief effect op de Brits-Franse moraal. Chamberlain meende dat met een blokkade van de Duitse havens (de Royal Navy was nog heer en meester op zee) de toevoer van grondstoffen voor Duitsland problematisch werd. Evenwel hadden de Duitsers toegang tot graan, olie en andere grondstoffen verkregen via het pact met de Sovjet-Unie. De deelname van het Rode Leger aan de oorlog tegen Polen maakt de inmenging van het Britse leger geheel onmogelijk, als het dat al niet was vanwege het Duitse leger. Vechten tegen nazi-Duitsland zal een bloedige en langdurige oorlog; vechten tegen twee tegenstanders is uitgesloten.
Val van Chamberlain
Op 30 november 1939 valt het Rode Leger het neutrale Finland binnen. Er rezen stemmen om de Finnen van militaire hulp te voorzien. Dat zou echter betekenen dat er naast oorlog tegen Duitsland ook oorlog tegen de Sovjet-Unie wordt gevoerd. Een ander idee kwam op: het voorkomen van de aanvoer van ijzererts uit Zweden naar Duitsland. Stuur een expeditieleger naar Noord Zweden en bezet de erstvelden en Noorse havens. Los van wat het betekende dat de geallieerden zelf de integriteit van een neutraal land schonden, zou dit het risico van een oorlog met Rusland uitlokken. Na heldhaftig verzet door de Finnen tegenover Rusland moest Finland op 12 maart 1940 capituleren. De Duitsers hadden er al op gerekend dat de geallieerden de ertstoevoer wilden afsluiten. Zij bereidden een invasiemacht voor die vanuit de Duitse havens zouden vertrekken. Hoewel de inlichtingeninformatie hierover ondubbelzinnig was, werden de havens niet door de Britten gebombardeerd. Wel legden de Britten mijnen in de Noorse havens. Vierentwintig uur later landden Duitse lucht- en zeestrijdkrachten in Noorwegen en namen de Noorse havens Kristiansund, Stavanger, Bergen, Trondheim, Narvik en Oslo in. En passant liepen ze Denemarken onder de voet. De Britten beseften dat ze hadden geblunderd. Het heroveren van de havens liep uit op een fiasco voor de Britten. Er was een gebrek aan kaarten, voertuigen, radio’s en luchtsteun. De Duitsers vochten hardnekkig. De Britten slaagden er niet in hun aanvallen te coördineren. Daarnaast hadden ze geen ski’s bij zich, sneeuwschoenen of andere camouflage. De Britse strijdkrachten hadden een zware nederlaag geleden. Chamberlain werd de schuld in de schoenen geschoven. Ook bij conservatieve Lagerhuisleden ontstond verzet tegen de premier. Na heftige debatten en een vertrouwensstemming over het kabinet – die Chamberlain nog wel met een meerderheid van 81 stemmen won maar te weinig om een moreel mandaat van het Lagerhuis te hebben – trad Chamberlain af. Zijn opvolger was Winston Churchill. Een man die vastberaden was en die als enige de kwaliteiten had om tegen Hitler-Duitsland op te treden. Frappant is dat Churchill als minister van Marine verantwoordelijk was geweest voor een slecht voorbereide en uitgevoerde actie in Noorwegen.
De val van Duinkerken
De laatste stuiptrekking van appeasement vond iets meer dan twee weken later plaats. De geallieerden, verrast door het Duitse offensief (al werd het al lang verwacht), raakten in verwarring, en toen was de Wehrmacht al diep op Nederlands en Belgisch grondgebied doorgedrongen. Op 14 mei 1940 brak Legergroep A van generaal Gerd von Rundstedt door de Franse linie bij Sedan-de plek waar Napoleon 111 zijn beslissende nederlaag had geleden tegen de Pruisen-en op 20 mei had hij het Kanaal bereikt, waardoor de Britse en noordelijke Franse legers in de val zaten. Geconfronteerd met de ineenstorting van Frankrijk en het potentiele verlies van het Britse expeditieleger (BEF) begon het oorlogskabinet – nu bestaande uit Winston Churchill (premier), Neville Chamberlain (Lord President), Lord Halifax (Buitenlandse Zaken), Clement Attlee (Lord Privy Seal) en Arthur Greenwood (minister zonder porte-
feuille) – de mogelijkheid van vredesbesprekingen te bespreken. Het Britse expeditieleger kwam in de val te zitten vanaf Rijsel naar Duinkerken. Zowel vanuit het zuiden als het noorden was het Duitse leger en beschoot de Britten. Op 27 mei bevond de Duitse voorhoede zich minder dan 8 kilometer van Duinkerken. Churchill beval de troepen in Calais om door te vechten zodat de flank van de hoofdmacht van de Britse troepen zich naar Duinkerken konden terugtrekken. Later die avond volgde het bevel tot Operatie Dynamo.
De Luftwaffe bombardeerde onophoudelijk het strand van Duinkerken terwijl de Duitse landstrijdkrachten pauze namen, het zogenaamde halt-bevel van Hitler. Hierdoor konden de Britten meer dan 330.000 geallieerde troepen naar Groot-Brittannië overzetten ondanks het grote aantal gewonden en doden en het verlies van wapens en uitrusting.
In een laatste stuiptrekking van appeasement politiek probeerde de minister van Buitenlandse Zaken, Halifax, een compromis met Italië, bedoeld voor Duitsland te bewerkstelligen. Het zou zijn neergekomen op het afstaan van Brits grondgebied, onder andere in de Middellandse Zee. Tijdens een (later beroemd geworden) wandeling van Churchill en Halifax in de tuin van Downing Street, slaagde Churchill erin om het Halifax uit het hoofd te praten. Churchill geloofde niet in betere voorwaarden door met Hitler te praten. De Britse onafhankelijkheid was in het geding. Chamberlain schoot nu Churchill te hulp en argumenteerde dat voortzetting van de strijd beter was dan enig alternatief. Toen Churchill het oorlogskabinet diezelfde avond bijeen riep, gaf hij een samenvatting van de situatie in Duinkerken. Hij bagatelliseerde de situatie niet en verwachtte dat Duitsland zou doorstoren naar Parijs. Hij voorspelde wat er zou gebeuren wanneer hij zou gaan onderhandelen met Hitler:
“De Duitsers zouden onze vloot opeisen – dat zou ‘ontwapening’ worden genoemd-, onze marinebases, en nog veel meer. We zouden een slavenstaat worden, er zou een Britse regering worden gevormd die de marionet van Hitler was. En waar zou ons dat uiteindelijk brengen? Aan de andere kant hadden we enorme reserves en voordelen. Daarom, zei hij, zullen we doorgaan en zullen we het uitvechten, hier of elders, en als er dan een eind moet komen aan deze lange eilandgeschiedenis van ons, laat die dan pas eindigen als iedereen op de grond ligt, stikkend in zijn eigen bloed.”
Niemand in het kabinet liet een tegengeluid horen. Er was unanieme vastberadenheid. De evacuatie uit Duinkerken was gelukt. Veel meer troepen dan verwacht waren behouden. Op verzoeken om de koninklijke familie in veiligheid te brengen, was Churchill duidelijk: nee. In zijn bekende toespraak aan het Lagerhuis zei Churchill:
“We zullen vechten in Frankrijk, we zullen vechten op de zeeën en oceanen, we zullen vechten met groeiend vertrouwen en groeiende kracht in de lucht, we zullen ons eiland verdedigen, wat het ook mag kosten. We zullen vechten op de stranden, we zullen vechten op de landingsplaatsen, we zullen vechten in de velden en in de straten, we zullen vechten in de heuvels; we zullen ons nooit overgeven, en zelfs als, wat ik geen moment geloof, dit eiland of een groot deel ervan was onderworpen en verhongerde, dan zou ons Rijk overzee. gewapend en bewaakt door de Britse vloot, de strijd voortzetten, tot, naar Gods beschikking, de nieuwe wereld, met als zijn kracht en macht, naar voren treedt om de oude te redden en te bevrijden.”
Het was het ultieme signaal van Churchills overwinning op Halifax en de appeasers. Het tijdperk van appeasement was voorbij; de oorlog was begonnen.