Aartsvaders van de Nederlanden
In het boek De Bourgondiërs neemt Bart van Loo de lezer mee in de spannende rit door de Nederlanden van Bourgondische hertogen. In geuren en kleuren vertelt Van Loo over machtspolitiek, veldslagen, geconstrueerde huwelijken, feest- en drinkgelagen en kunstenaars. Hoe de Nederlanden in de vijftiende eeuw een economische macht werden die goed was om de oorlogen te financieren die nodig waren voor het uitbreiden van het Bourgondische territorium, ten koste van vooral de Franse familietak.
Meer dan we ons realiseren, zijn de Nederlandse gewesten in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw in bezit gekomen van een Bourgondische hertog om zijn vorstelijke allures luister bij te zetten. De Bourgondiërs vertelt de geschiedenis van de vroege Nederlandse eenwording. Het is een fantastisch verhaal over steden die de macht van de hertog durven uit te dagen, over ontwakend individualisme en over uitstervende ridderidealen. Langs de levensloop van de vier Bourgondische hertogen volgt hieronder een korte uiteenzetting van hun levens en de betekenis voor de Nederlanden.
Filips de Stoute
In 1363 maakte de Franse koning Jan I zijn vierde zoon, Filips de Stoute (1342-1404), koninklijk luitenant van Bourgondië; een jaar later werd hij hertog. Als jongste zoon van Jan II van Frankrijk kwam Filips niet in aanmerking voor de troonopvolging in Frankrijk. Toch kreeg hij in 1363, als bedanking voor Filips steun in de Slag bij Poitiers, van zijn vader het hertogdom Bourgondië (met hoofdstad Dijon).
Filips de Stoute huwde in 1369 met Margaretha, erfdochter van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male. Toen Lodewijk in 1384 stierf, volgde Filips hem op. Hij erfde niet alleen de rijke gewesten Vlaanderen en Artesië, maar ook Franche-Comté (Vrijgraafschap), dat aan Bourgondië grensde, en enkele kleinere gebieden. Verspreid over Europa had Filips goed door dat een krachtig bestuur vereist was; dat richtte hij in op twee plaatsen: Dijon en Rijsel. Aan het hoofd van het bestuur stond een kanselier die zorgde voor de administratie en financiële verantwoording van de gebieden. De aanpak van Filips is bekend geworden onder de naam centralisatiepolitiek die tegelijkertijd haaks stond op de belangen van plaatselijke machthebbers die hun invloed zagen verminderen.
Vervolgens kreeg Filips in 1385 door het dubbel huwelijk van zijn kinderen banden met Holland, Zeeland en Henegouwen. Tegelijkertijd waren Frankrijk en Engeland met elkaar in oorlog: de Honderdjarige Oorlog (1337-1453). Filips zou steun moeten geven aan zijn familie in Frankrijk maar had tevens een financieel belang bij het rijke Vlaanderen dat economische banden had met Engeland. Filips wist behendig met deze verschillende belangen om te gaan.
Jan zonder Vrees
Filips oudste zoon, Jan zonder Vrees (1371-1419), kreeg in 1405 alle Bourgondische gebieden in handen. De naam Jan zonder Vrees had te maken met de nederlaag van een leger van Europese troepen bij Nicopolis tegenover de Ottomane. De kruisridders werden overwonnen door de Ottomaanse sultan; tijdens het onthoofden van zijn leger moest Jan urenlang toekijken. Hieraan had hij zijn bijnaam te danken.
Jan zette de centralisatiepolitiek van zijn vader voort. De economisch machtige Vlaamse steden pikten dit echter niet zo maar omdat hun autonomie in gevaar kwam. In 1406 erkenden de Staten van Brabant Antoon van Bourgondië, de jongere broer van Jan, als opvolger van hertogin Johanna. Brussel werd daarmee het bestuurscentrum van de Nederlanden met de centrale instellingen. Jan zonder Vrees werd op 10 september 1419 vermoord, tijdens zijn onderhoud met de dauphin te Montereau-Fault-Yonne.
Filips de Goede
Als opvolger van Jan zonder Vrees, zou de nieuwe hertog van Bourgondië, die de naam Filips de Goede (1396-1467) zou krijgen, zich wreken op de dauphin (kroonprins) van Frankrijk door zich te alliëren met de Engelsen en het verdrag van Troyes af te sluiten, waardoor de dauphin werd onterfd van de troon van Frankrijk in het voordeel van koning Hendrik V van Engeland. Door een slimme aankooppolitiek en tevens door gebrek aan opvolgers in de mannelijke stamlijn bij familieleden, werd Filips de Goede erfgenaam van Namen, Holland, Zeeland, Henegouwen, Limburg en Luxemburg. Na verkrijging van de gewesten werd het bestuur meteen gecentraliseerd. Er werd een stadhouder aangesteld die als plaatsvervanger (‘stad’ is oud-Nederlands voor vervanger) van de hertog optrad.
Bij voorkeur was de stadhouder niet iemand uit het gewest zelf maar een onafhankelijke persoon van daarbuiten. Instellingen zoals de Hertogelijke Raad en de Rekenkamers werden ingesteld. De hertog liet zich bij het bestuur adviseren door de hofraad waarin de kanselier van Bourgondië de belangrijkste stem had. Naar Frans voorbeeld voerde Filips de standenvertegenwoordiging in, bekend geworden als de Staten. Zij vertegenwoordigden de adel, de geestelijkheid en de steden in de gewesten. De adel behartigde vooral de belangen van het platteland. Een van de belangrijkste taken van de Staten was het beslissen over de belastingen, de beden, omdat de vorst niet zomaar geld kon innen de uitgekiende huwelijkspolitiek.
Dure levensstijl moest gefinancierd worden
Ofschoon de Bourgondische hertog geen koningstitel droeg en deze ook niet zou verkrijgen, deed hij er wel alles aan om zich zo vorstelijk mogelijk te tooien en te gedragen. Alleen al de Bourgondische hofhouding maakte een grote indruk op de mensen. De hertog gaf kunstenaars opdrachten om prachtige beeldhouwwerken te maken, schilderijen te vervaardigen, wandtapijten te laten weven of muziek te componeren. Filips de Goede droeg dure kleden en hoeden, met sieraden, draden van wol, jade, goud en zilver. Om zijn roem nog geloofwaardiger te maken liet hij afbeeldingen maken van Griekse sagen, militaire overwinningen van hemzelf en zijn voorgangers of van andere gebeurtenissen.
Deze dure levensstijl moest natuurlijk wel betaald worden. Daarvoor stonden de rijke gewesten (Vlaanderen, Brabant en later ook Holland) aan de lat waarvan hun inkomsten meer en meer belast werden. Of de hertog genereerde inkomsten door verkoop van openbare ambten aan de hoogstbiedende. Wie zo’n ambt had gekocht, probeerde zo snel mogelijk zijn geld terug te verdienen en winst te maken. Hierdoor ging de kwaliteit van het bestuur achteruit, omdat het geldelijk verlangen het te vaak won van het publieke belang. Daarnaast vormde het uitgebreide ambtenarenapparaat van de hertog alleen al een steen des aanstoots. De gewesten en steden voelden zich in hun autonomie beknot en zagen hun aloude rechten in de knel komen. Vooral in Brugge en Gent werd fel geprotesteerd. Flips kwam niet alleen in conflict met steden, maar ook met zijn zoon Karel de Stoute.
Karel de Stoute
Nadat Filips was gestorven, volgde Karel officieel zijn vader op. Karel de Stoute (1433-1477) was iemand die geloofde dat hij door God aangesteld was. Karel zou het oude rijk herstellen. Met de verovering van de Elzas en Lotharingen zouden de noordelijke en zuidelijke delen van het Bourgondische Rijk worden verenigd. Dit betekende meer oorlogsvoering, meer kosten voor soldaten en dus een hogere belastingdruk. Niet onverwacht leidde dit tot meer spanningen in de Bourgondische landen.
Aangezien Filips de Goede de autonomie van de steden al fors verminderd had, was het onrustig bij de Blijde Intrede van Karel in Mechelen en Brussel. Hij stelde zeer snel orde op zaken. In 1471 vroeg Karel de Staten-Generaal met succes een bede om een staand leger te kunnen formeren. Voor die tijd was dit een nieuw idee. Het was namelijk gebruikelijk dat in oorlogstijd een vorst de machthebbers die van hem afhankelijk waren, opdracht gaf een contingent soldaten te leveren. De Bourgondische centralisatiepolitiek werd dus onder Karel de Stoute voortgezet. En de honger naar nieuwe gewesten was nog niet gestild: in 1473 werd Gelre ingelijfd.
Verliezen nemen de overhand
Karel zou door keizer Frederik III in Trier tot koning van Lotharingen worden gekroond, maar op het laatste moment trok de keizer zich terug door in de nacht de stad te ontvluchten. Van Loo beschrijft in zijn boek deze gebeurtenis als ware je zelf in Trier en zie je de keizer stilletjes met een boot de Moezel opvaren, weg van de verwaande Bourgondische hertog. Uiteindelijk veroverde Karel de Stoute het hertogdom Lotharingen maar dit duurde niet lang. De Zwitsers (de eedgenoten) voelden zich door de nabijheid van Karel bedreigd en brachten hem twee zware nederlagen toe. Hij moest vervolgens afstand nemen van Lotharingen. Bij de Slag van Nancy moest hij vluchten toen de Zwitsers en de Lotharingers zijn leger op de hielen zaten. Hij viel van zijn paard. Zijn lijk werd enkele dagen later aangetroffen, aangevreten door een wolf.
Een knap geschreven boek van Bart van Loo: hij weet geschiedenis ook in de huidige tijd interessant, onderhoudend en spannend te maken!