Geschiedenis van vijf vrouwen uit één Duitse familie, die door de opsplitsing van Duitsland in oost en west van elkaar gescheiden raakten. De auteur, Nina Willner, was de eerste vrouwelijke agent van de Amerikaanse geheime dienst, en de enige vrouw die tijdens de Koude Oorlog operaties uitvoerde in Oost-Duitsland. Ze werkte bijna dertig jaar in het buitenland, voor de overheid en ngo’s, in onder andere Moskou, Praag, Minsk, Berlijn en Instanbul.
Nina Willner verhaalt over haar familiegeschiedenis tijdens de periode net na de afloop van de Tweede Wereldoorlog en het communistische regime van de DDR tot aan het uiteenvallen ervan. Zij beschrijft in geuren en kleuren het leven van vijf generaties vrouwen tegen het decor van de Koude Oorlog en de angst voor de dictatuur van de DDR.
In 1948 vlucht haar dan twintigjarige moeder Hanna vanuit Oost-Duitsland naar West-Duitsland tijdens een tweede poging om aan de heerschappij van de SED en het toekomstloze perspectief te ontsnappen. De prijs die ze betaalt voor haar vrijheid is hoog: veertig jaar lang zal ze door het IJzeren Gordijn van haar familie gescheiden zijn.
Hanna’s dochter Nina (de auteur) groeit op in Washington en wordt, als eerste vrouw ooit, opgeleid tot agent bij de Amerikaanse inlichtingendienst. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog voert ze in Oost-Berlijn geheime missies uit. Hoewel ze zich op slechts enkele kilometers van haar familieleden bevindt, verhindert de bittere politieke strijd hun weerzien. Het boek is niet alleen een levensroman maar het biedt ook spanning en avontuur.
Willner geeft treffend weer hoe moed en hoop de noodzakelijke levensingrediënten zijn om de vluchtpogingen te durven ondernemen, om na vele jaren zonder contact toch te blijven geloven in de hechtheid van een gezin op afstand of om levensgevaarlijke missies te ondernemen voor de Amerikanen in de Sovjet sector van Berlijn.
Twee jaar geleden zijn we een weekje in Berlijn geweest waar we het voormalige Stasi hoofdkwartier hebben bezocht.
Het is thans een museum dat een indruk geeft van de massale spionage door de Stasi op haar eigen bevolking. Hieronder de werkkamer van de directeur.
De Stasi maakte onder andere gebruik van Inoffizielle Mitarbeiter die hen informeerden over verdacht gedrag of het regime onwelgevallige uitspraken. Het museum toont de technologie die de Stasi hanteerde, de omvang van de afluisterpraktijken, de werkkamers van de directie en de methoden die zij toepasten om informatie los te krijgen.
Het boek laat het effect van de Stasi-praktijken zien bij de burger zelf. In het gezin van haar opa en oma beschrijft de auteur hoe de opa in de eerste jaren na het ontstaan van de DDR als hoofdonderwijzer keurig in het gelid van de SED tracht te lopen. Langzamerhand wordt echter de mate van onzin die hij moet onderwijzen een dermate hoge frustratie dat hij zijn gevoelens niet meer voor zich kan houden. Al gauw wordt zijn gedrag bij de autoriteiten kenbaar gemaakt en wordt hij met oma verbannen naar een klein huisje in een gehucht in Oost-Duitsland. De inoffizielle Mitarbeiter hebben hun werk zeg maar goed gedaan.
‘Een spionne in Oost-Berlijn’ is een prachtig boek. Wie meer wil weten over de DDR en de gevolgen voor het individu, raad ik aan om dit boek te lezen.